Vissen

Onderzoek aan snoek: zwemgedrag van een roofvis

Onderzoek aan snoek naar zwemgedrag Het is niet zo heel bekend, maar het gewone zoete water in stad en polder is een van de meest diverse en complete ecosystemen, met scholen plankton etende vissen, viseters en echte apex predatoren, zoals de snoek.

Er wordt wel eens geklaagd over het ontbreken van echte predatoren – en dan bedoelen we wolf en lynx – in de Nederlandse natuur. We zijn al trots op de verwilderde runderen en paarden in de Oostvaardersplassen. Er is meer echte natuur onder water te vinden.

Voor ecologen is het zoete water een prima onderzoeksterrein om gedrag, voortplanting en relaties tussen uiteenlopende soorten te bestuderen. Zo ook Esox lucius, waaraan de voorbije jaren veel onderzoek is gedaan met zendertjes om het trekgedrag  en het gebruik van hun home range of territorium in kaart te brengen.

Voor Rovers schreef ik een verhaal over dat telemetrie-onderzoek: de methoden en de resultaten. Om te laten zien wat je vanaf de waterkant vaak niet kunt vermoeden.  De snoek is verre familie van de zalm, en dat blijkt op de grote rivieren. Daar trekken ze in het vroege voorjaar vele kilometers stroomopwaarts, zelfs als ze daarvoor stroomversnellingen moeten passeren, of bij een dammetje moeten wachten op het geschikte waterpeil.

Hoe plaatsgebonden is de snoek eigenlijk? Vissend en starend vanaf de waterkant krijg je daar geen zicht op. Natuurlijk, hoe meer je vist, des te meer kom je aan de weet, maar dan nog blijft het gissen. Voor een betrouwbaarder beeld moeten we daarom naar de wetenschap grijpen en diverse internationale onderzoeken met gezenderde snoeken hebben inderdaad opvallende inzichten opgeleverd.

De eerste twee van zeven pagina’s van het verhaal zijn te lezen, na klikken op de afbeelding. Wie geïnteresseerd is in de tekst of literatuurgegevens,  stuurt me een mail.