Het minilab is altijd open
Continue analyse met sensoren kan allerlei belangrijke biomedische vragen beantwoorden. Nieuwe prototypes tonen dat het een rijpe technologie is, maar de validatie vraagt nog tijd. ‘Je wilt in eerste instantie zeker weten wat je meet.’
Sensoronderzoeker Marcel Zevenbergen en zijn collega’s bij Holst Centre in Eindhoven zitten met enige regelmaat in het lab op de hometrainer. Ze werken zich letterlijk in het zweet. Ze testen prototypes van huidsensoren met iongevoelige elektroden die realtime het chloride in zweet meten. “We slaagden er voor het eerst in om een uur lang volcontinu te meten.”
De sweat patch of zweetsensor laat zien wat je op dit moment technologisch allemaal kunt met analytische sensoren, zegt Zevenbergen. “Diverse ontwikkelingen komen nu samen: miniaturisering, flexibele folies, printtechnologie en draadloze
communicatie. We kunnen nu elektroden printen op folie; daardoor krijg je een pleister die zich naar het lichaam vormt en die je comfortabel kunt dragen.”
Het meten van ionen in zweet is op zich niet nieuw. Alleen hebben bestaande iongevoelige elektroden het formaat van
een pen en heb je een druppel zweet nodig om één meting te doen. In de toekomst hoopt Zevenbergen op een pleister die allerlei zaken kan meten zoals diverse ionen, melkzuur, ammonia en pH. De eerste voor de hand liggende toepassing zoekt hij in de sport, als extra informatiebron over de toestand van het lichaam tijdens training en wedstrijden.
Een Amerikaans bedrijf (Electrozyme) heeft inmiddels een zweetsensor voor sporters op de markt gebracht.
Verder lezen (pdf) Het minilab is altijd open C2W Life Sciences 9, 23 mei 2014.