Citizen science: wetenschap als collectieve actie.
Steeds vaker draagt het publiek een steentje bij aan de wetenschap door waarnemingen aan te leveren of onderzoekjes uit te voeren. Leuk om te doen, maar beleidsmakers zien in burgerwetenschap ook een manier om onderzoek democratischer te maken, en meer gericht op maatschappelijke problemen. Toch is het lastig om fondsen te vinden.
De laatste jaren verkopen webshops en supermarkten goedkope cameravallen: apparaatjes met een bewegingssensor die automatisch een reeks digitale foto’s maken als er iets voor de lens loopt. Het zijn eenvoudige varianten van de instrumenten waarmee Patrick Jansen van de leerstoelgroep Resource ecology in de tropen onderzoek doet naar leefgemeenschappen van moeilijk waarneembare, schuwe dieren.
“Mensen kopen zo’n camera voor de grap. Ze vinden het een mooie gadget, maar na een tijdje belandt die toch in de kast”, zegt Jansen. Stel nu dat je die mensen enthousiast kunt maken zodat ze het apparaat vaker gaan gebruiken, of ‘m uitlenen aan de buren, en de beelden opsturen. “Dan kun je een beter beeld krijgen hoe zoogdieren de stad gebruiken, variërend van grote tuinen aan de rand, tot kleine stukjes groen in het versteende centrum. Alles wijst erop dat veel bosdieren geleidelijk richting stad verschuiven, maar hoe dat precies verloopt, weten we eigenlijk niet.”
Het idee voor een dergelijk citizen science project heeft Jansen al kunnen uitproberen met het project Hopping camera’s, waarbij in onder meer in Amersfoort, Deventer en Nijmegen een jaar lang meerdere camera’s van tuin naar tuin verhuizen. Een vrijwilliger installeert ze twintig centimeter boven de grond, met op anderhalve meter een blikje sardines met gaatjes, waaruit visolie lekt. Het idee is dat die geur voor de meeste zoogdieren – muis, rat, egel, marter of kat – interessant is om even te checken.
Die opstelling met bliksardientjes lost een wetenschappelijk probleem op: standaardisatie. “De een heeft straks een hightech cameraval met hoge resolutie, de ander een exemplaar van de ALDI. Om dat verschil in beeldkwaliteit weg te poetsen moet je de dieren op ongeveer gelijke afstand voor de lens lokken, aldus Jansen. ‘Nadeel van lokken is wel dat we niks meer kunnen zeggen over aantallen, want hetzelfde dier kan ’s nachts drie keer komen snuffelen. Een uitzondering zijn huiskatten, die kun je aan de vacht onderscheiden.” (…..)
Artikel verschenen in Wageningen World 2, juni 2017 (ISSUU) of pdf