Slijm: harnas met heilzame werking
Vissen hebben een slijmerige huid, die zorgt voor bescherming tegen infecties. In het slijm wemelt het van de eiwitten die bacteriën en virussen doden. Medici spitten sinds kort in de slijmlaag van verschillende vissoorten op zoek naar nieuwe middelen tegen bacterie-infecties of een nieuwe aanpak van huidwonden.
Het is een bekend verhaal: de zeelt heeft van oudsher de bijnaam doktersvis. Die titel heeft de zeelt te danken aan allerlei folkore over geneeskrachtige vermogens. Vertellingen over de geneeskrachtige doktersvis gaan ver terug. De gerespecteerde Amsterdamse arts Petrus Nylandt schreef in 1672 dat zeelten op de handen moeten worden gebonden omdat ze “viezigheid van het hart af” naar zich toe trekken. “Men legt ze ook op de navel tegen geelzucht, om die eruit te halen. Ze worden dan dood zijnde geel als saffraan.”
Hoe zulke ideeën ooit zijn ontstaan is niet meer te achterhalen. Het is in onze moderne ogen totale lariekoek, want geelzucht kun je niet genezen door een vis op je buik te leggen. Maar het is in ieder geval duidelijk waar de naam doktersvis vandaan komt. Er was een tijd dat artsen in de heilzame eigenschappen van de zeelt geloofden. Nylandt beschrijft nog veel meer vissen, maar vooral de zeelt krijgt geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven.
Dan is er nog ander wonderlijk verhaal dat de ronde doet over de zeelt. In een vijver waar zeelt zit worden andere vissen minder snel ziek. Sterker: zieke vissen zouden tegen de zeelt opschuren om beter te worden. Er zou iets in het slijm van de zeelt zitten, dat andere vissen beschermt en geneest. Ook dat lijkt wel een erg sterk verhaal. Alsof een schuwe zeelt zou toestaan dat meneer baars, mevrouw rietvoorn en baby brasem een portie slijm komen halen als ze zich niet lekker voelen. De doktersvis houdt spreekuur!
Maar wacht, niet te snel flauwe grappen maken. Dat vissenslijm geneeskrachtige eigenschappen heef, komt niet helemaal uit het rijk der fabelen. (….)
Artikel verschenen in Beet 10, oktober 2016