De paling levert glibberige discussies
Regelmatig buitelen beroepsvissers, sportvissers en natuurbeschermers over elkaar heen. Bijvoorbeeld over onderzoek waaruit blijkt dat sportvissers paling meenemen, terwijl dit verboden is. Het geruzie rond de paling keert regelmatig terug, omdat belangenorganisaties verschillend denken over wat de beste manier is om deze bedreigde vis te beschermen. Daarom in tien vragen de belangrijkste wetenswaardigheden over de aal en aflevering zoveel in de palingsoap.
Er is wel vaker gedoe rond de paling. Waar ging deze rel precies over?
Dit voorjaar kwam de Combinatie van Beroepsvissers met een persbericht met getallen over de palingsterfte door de sportvisserij. De berekening kwam erop neer dat er jaarlijks in Nederland 404.000 palingen door sportvissers worden meegenomen. Daarnaast zouden er jaarlijks nog eens 792.000 palingen overlijden, omdat ze door het slikken van een haak na het terugzetten niet overleven. Als je uitgaat van een gemiddeld gewicht van gemiddeld 250 gram per paling kom je in totaal uit op 299.000 kilo paling die door sportvisserij zou sterven. Dat is ongeveer evenveel als de beroepsvissers zelf mogen opvissen voor de handel. De kop boven het berichtje in Algemeen Dagblad luidde “Sportvisserij funest voor palingstand”.
Waar komen die getallen vandaan?
Visserij-instituut IMARES doet regelmatig onderzoek naar het meenemen van vis door de sportvisserij. Elk Europees land is verplicht dat in kaart te brengen. Voor sommige vissoorten, zoals zeebaars en kabeljauw, neemt de sportvisserij een aardig gewicht voor z’n rekening. Zo wordt bijvoorbeeld in Nederland jaarlijks circa 700.000 kilo kabeljauw en 587.000 kilo platvis meegenomen. In een logboek survey wordt zo’n 2400 sportvissers gevraagd naar hun vangsten en of ze die terugzetten of meenemen. Met de antwoorden berekenen de onderzoekers per vissoort een schatting van de hoeveelheid die de circa 1,1 miljoen Nederlandse sportvissers meenemen. Dat komt in het geval van de paling neer op 91.000 palingen in de kustwateren en 313.000 in de binnenwateren. Overigens worden in de binnenwateren de meeste palingen weer teruggezet: naar schatting anderhalf miljoen stuks. Maar tel je de schatting van het aantal meegenomen palingen in zoet en zout bij elkaar op en kom je uit op 404.000.
En hoe weten de beroepsvissers dat daar bovenop nog eens 792.000 palingen jaarlijks overlijden?
Dat is een andere schatting, gebaseerd op een recent onderzoek uit Duitsland. Daar keken onderzoekers wat er gebeurt als een paling een haak inslikt en met haak weer wordt teruggezet. Dat onderzoek deden ze bij 32 palingen, die met verschillende haakmaten, met en zonder weerhaak werden gevangen. De vissen werden vervolgens in een bassin gehouden en gedurende 23 weken regelmatig onderzocht, onder meer met een röntgenapparaat om te zien waar de haak is gebleven. Het onderzoek liet zien dat afhankelijk van het haaktype 27 tot 50 procent van de palingen binnen 23 weken overleed. De beroepsvissers passen die getallen toe op het logboekonderzoek van IMARES. Ze zeggen: sportvissers zetten jaarlijks 1.584.000 palingen terug, en daarvan overlijdt de helft door het inslikken van de haak. De helft van 1.584.000 is 792.000.
Is dat een geloofwaardige schatting?
Niet echt. Het combineren van gegevens uit twee totaal verschillende onderzoeken is altijd link. Een van de Duitse wetenschappers van het haakonderzoek vertelde tegen NRC Handelsblad dat z’n onderzoek zich niet leent voor zo’n berekening. Het aantal palingen dat hij onderzocht is daarvoor te klein, en de palingen die geen haakje hadden ingeslikt deden niet mee in het onderzoek. De beroepsvissers gaan er met hun berekeningen vanuit dat alle in Nederland teruggezette palingen een haak hebben ingeslikt en dat die haak bovendien dan de meest ongunstige soort is. Bovendien was de vangstmethode van het Duitse onderzoek erop gericht om kans op slikken zo groot mogelijk te maken, door de vis na de aanbeet minuten met het aas te laten zwemmen. De vraag is in of dat overeenkomt met een Nederlandse sportvisser die bij een aanbeet de hengel direct ophaalt.
En zo was weer een rel geboren?
Dat kun je wel zeggen. Het AD schreef dezelfde week over ‘een nieuwe aflevering in de palingsoap’. Sportvisserij Nederland en Wereldnatuurfonds reageren daarin boos op het ‘gegoochel met getallen’. Deze organisaties botsen al langer met de beroepsvisserij, vooral bij de vraag hoe de paling het beste kan worden beschermd.(….)
Artikel verschenen in Beet 8 2016