Waar blijft de reuzenharing?
Goede kans dat u de elft niet kent. Zo’n honderd jaar geleden was dat wel anders in onze streken. Toen was elft een vast onderdeel van de Hollandse cultuurtraditie, zoals tegenwoordig nieuwe haring, asperges en mosselen. Elft stond steevast vermeld in Hollandse kookboeken en in het voorjaar adverteerden vishandels ermee. ‘Elft als zalm’ was gewild: gezouten, gerookt en in dunne plakken gesneden.
Er zit flink wat vlees aan een elft. Het is een haringachtige, alleen kingsize: meer dan zestig centimeter lang en drie kilo zwaar. De oude benaming reuzen- of moederharing was niet zo gek gevonden. (De elft op deze foto werd dit voorjaar door een Franse vliegvisser gevangen in Bretagne.)
Elft-commissie
Nederlandse riviervissers vingen rond 1900 honderdduizenden elften, wanneer in maart en april grote scholen stroomopwaarts trokken tot ver in Duitsland. Elft leeft in de kustwateren, maar paait net als zalm op de rivieren. De jongen trekken in de herfst naar zee. Overbevissing, stuwdammen en watervervuiling maakten geleidelijk een eind aan de elfttrek in de Rijn. De vis ging overal in Europa achteruit, met uitzondering van enkele Franse rivieren.
Een heuse Elft-commissie boog zich eind negentiende eeuw over de kwestie. Landen langs Rijn en Maas kregen het advies de vangst te beperken. De stroperige discussie van toen vertoont gelijkenissen met het hedendaagse gedoe rond bescherming van de bedreigde paling. Tussen 1923 en 1927 werden zelfs pogingen gedaan bij Maastricht elft te kweken. Een KLM-toestel bracht bevruchte eitjes vanuit Frankrijk naar Zuid-Limburg. Volgens sommigen was het kweekproject een succes, maar de elft keerde niet terug in de vangststatistieken.
Miljoenen elft-larfjes
Sinds 2008 wordt in een groot Europees project weer serieus werk gemaakt van de terugkeer van de elft. Miljoenen vissen zijn inmiddels losgelaten in de Rijn bij Düsseldorf. De eerste lichting zou na vijf jaar in de zee voor onze kust volwassen moeten zijn en klaar om terug te keren om te paaien. Maar tot nu toe nog is er nog geen elft gemeld, behalve een paar jonge vissen in het najaar van 2010.
Het zegt allemaal weinig. De Rijn is lang en veel van wat er onder water gebeurt blijft onopgemerkt. Bovendien geldt bij vis de wet van de grote getallen: na vijf jaar overleeft naar schatting maar een op de 250 elften. Twee miljoen luciferformaat visjes uit 2008 leveren dit jaar in het beste geval achtduizend volwassen exemplaren. Het is de vraag of dat soort kleine aantallen elkaar in een enorme rivier kunnen vinden. Een succesvolle geslachtsdaad is bij elften namelijk een groepsgebeuren waarbij de deelnemers na afloop sterven.
Vooral doorgaan is het devies bij herintroductie van vis. Wie een verdwenen soort wil terugkrijgen moet jaren achtereen massa’s vis uitzetten. Bij de zalm in de Rijn heeft dat nog altijd geen zelfstandig voortplantende populatie opgeleverd. Bij een andere trekvis – houting – die in Duitsland is uitgezet kwam het succes sneller. Herintroductie is dus niet bij voorbaat kansloos.
Frans drama
Bij de elft is ondertussen een kink in de kabel gekomen. Jonge elft voor bevolking van de Rijn is afkomstig uit Zuid-Frankrijk. Daar worden volwassen elften aan het begin van de trek gevangen en in bassins tot paaien aangezet. De bevruchte eieren gaan vervolgens naar Düsseldorf, waar de visjes twee weken later worden losgelaten.
In de Franse Garonne en Dordogne zwom altijd zoveel elft, dat velen dachten dat het nooit mis kon gaan. Zelfs niet met de intensieve visserij in het gebied en de aanwezigheid van kolossale stuwdammen. Er trokken jaarlijks honderdduizenden elften de rivieren op, al waren er ingenieuze visliften nodig om ze over de dammen heen te helpen.
Maar ondenkbare gebeurde toch: de paaitrek kelderde van enkele honderdduizenden in 1996 naar enkele honderden in de laatste twee jaar. De Franse elftgrafieken lijken veel op de Nederlandse statistieken vanaf 1910. In Zuid-Frankrijk is op dit moment nog maar een enkele elft te vinden; de visserij is gesloten en onderzoekers breken het hoofd over de oorzaak.
Er is dus ook veel minder elft voor herintroductie in de Rijn. Uit nood zijn onderzoekers in Frankrijk en Duitsland begonnen met het houden van de vis in gevangenschap. Een deel van de jonge elft wordt niet vrijgelaten, maar blijft in bassins om in vijf jaar uit te groeien tot geslachtsrijp formaat. Die vissen moeten de komende jaren ook voor nageslacht gaan zorgen.
Meld een vis
Alle Europese fondsen en aandacht ten spijt is de elft een wat tragische vis aan het worden: het gaat slechter dan ooit. Toch is er de komende jaren een kleine kans om in Nederland een elft tegen het lijf te lopen. Beroepsvissers op zee en rivieren maar ook sportvissers kunnen elft vangen. Langs de rivieren zouden na de paaitijd dode exemplaren kunnen aanspoelen.
Wie denkt een exemplaar te vangen of te zien, moet niet te snel juichen. Elft (Alosa alosa in biologenlatijn) heeft namelijk een kleinere dubbelganger: de fint (Alosa fallax). De fint is veel algemener en wordt door sportvissers regelmatig langs de kust bij IJmuiden en de Nieuwe Waterweg gevangen. Je ziet ze ook af en toe op de vismarkt.
Er is maar een methode om erachter te komen of je een elft te pakken hebt: kieuwdeksel oplichten. Duitse biologen, die in Düsseldorf zoveel moeite doen om onze cultuurgeschiedenis te laten herleven, hebben er zelfs een folder (pdf) over gemaakt met aanwijzingen voor onderzoek en het maken van foto’s. Kijk dus naar de reuzenharing en verdien een plaats in de geschiedenis van een vis.
Deze documentaire geeft een goed beeld van het Europese project voor herintroductie van de elft.
Dit artikel verscheen eerder op De Nieuwe Pers