Vissen hebben een neus voor gevaar
Vissen merken aan geursporen in het water of er predatoren rondzwemmen. Ze kunnen uit geursignalen zelfs uit afleiden wat voor prooivoorkeur de rover heeft; een snoek die voorntjes op het menu heeft staan, ruitk anders dan een die baars prefereert. Die chemische analyse van hun omgeving leidt bij veel vissen tot verrassend slimme veranderingen in gedrag, lichaamsbouw en groeisnelheid.
Zo krijgt een kroeskarper die in het water van een snoekaquarium verblijft geleidelijk een andere lichaamsvorm. Door deze vormverandering is de karper minder makkelijk of zelfs helemaal niet meer te verorberen.
Artikel in Visionair 27: Het ruikt hier naar roofvis (pdf!)